Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: [25]Op dezen gezetten tijd, [26]omtrent dezen tijd des levens zult gij een zoon omhelzen. En zij zeide: Neen, mijn heer, gij man Gods, [27]lieg tegen uw dienstmaagd niet. 25. Dat is, op dezen tijd des jaars; alzo in vs.17. Zie deze zelfde woorden Gen.18:14. 26. Zie Gen.18:10. 27. Dat is, geef mij niet de belofte van enig goed, waarvan de vervulling niet zou volgen.